Nader Verklaard - Sneeuw
In Nederland worden op gemiddeld 30 dagen in het jaar sneeuwvlokken waargenomen. Een sneeuwdek zijn we de afgelopen jaren niet veel tegengekomen, gemiddeld mogen we in een jaar 1 tot 3 dagen ergens in Nederland een sneeuwdek verwachten. We spreken van een sneeuwdek als de hoeveelheid gevallen sneeuw meer dan 1 cm bedraagt en het dek gesloten is. Sneeuwduinen (hopen opwaaide sneeuw) tellen we dan niet mee.


Het Weer Soorten sneeuw
Bestaat de neerslag uit witte en ondoorzichtige ijskorrels, dan spreekt men van korrelsneeuw. Zijn deze korreltjes kleiner dan 1 mm, dan spreekt men van motsneeuw.
Zeer fijne sneeuw, die uit onvertakte ijskristallen bestaat en bij strenge koude en zwakke wind voorkomt, wordt poolsneeuw genoemd.
Wanneer sneeuw door een sterke wind van de grond wordt 'opgewerveld', dan spreekt men van driftsneeuw. Zo ontstaan sneeuwduinen, deze kunnen een aanzienlijk hoger zijn dan het werkelijke sneeuwdek.
Worden sneeuwvlokken gemengd met regen en smelten ze direct wanneer ze het aardoppervlak bereiken, dan heeft men het over natte sneeuw. In België wordt dat ook wel smeltende sneeuw genoemd.

Sneeuwvlokken
Tijdens sneeuwval valt vaak de verschillende grootte op van de vlokken. Bij temperaturen ver beneden nul zijn dat vaak kleine vlokjes. Ligt de temperatuur in de onderste luchtlagen rond het vriespunt, dan zijn ze vele malen groter. Dit komt omdat bij warmere lucht (dus bij temperaturen rond het vriespunt), de lucht meer vocht kan bevatten en de platte sneeuwkristallen zich beter aan elkaar kunnen hechten.
Tevens kunnen de vlokken bij een temperatuur rond 0 graden al voor een gedeelte smelten en daardoor een groter volume krijgen. Dit proces is altijd mooi te volgen bij een dooi-aanval. De sneeuwval begint met kleine vlokjes. Naarmate de tijd vordert loopt de temperatuur in hogere luchtlagen al op en worden de sneeuwvlokken groter. Soms kunnen vlokken optreden met een doorsnee van 5 centimeter. Overigens wordt die grootte geschat. Na een tijdje gaan de grote vlokken plots over in regendruppels, de sneeuwvlokken zijn gesmolten in de warmere bovenlucht. De regen die dan valt op de mogelijk nog bevroren ondergrond kan dan aanleiding geven tot IJZEL.

Overgang van regen naar sneeuw
Het Weer Bij langdurige regenval en temperaturen van een paar graden boven nul kan de regen op een gegeven moment overgaan in (natte) sneeuw. Dit wordt veroorzaakt doordat er op enige hoogte voldoende kou aanwezig is om het daar op hoogte al te laten sneeuwen. Wanneer deze sneeuwvlokken door de lagere en warmere luchtlagen vallen, smelten ze. Dit smeltproces ontrekt warmte aan de omringende lucht, met het gevolg dat die omringende lucht afkoelt. Als de warmere lucht genoeg afkoelt, dan kunnen de sneeuwvlokken het aardoppervlak bereiken. Neemt de neerslagintensiteit wat af, dan is de kans groot dat de neerslag weer in de vorm van regen valt.
Een dergelijke situatie deed zich in Zeeland voor op Tweede Kerstdag in 1999, toen het aan begin van de avond intensief begon te regenen bij temperaturen rond +6°. De regenval was dermate intensief dat de temperatuur daalde naar +1° en de regen overging in sneeuw. In een zeer smalle strook van Zeeuwsvlaanderen richting de Belgische Kempen viel 10 tot 20 centimeter sneeuw.



Bent u hier terechtgekomen zonder frames? Klik dan hier om naar de frames-versie te gaan!